Ooggetuigen

Aad Jesse
 
“Er was een blinde muur daarzo en daar moest die Georgiër gaan staan. Die werd daar gefusilleerd. Hij was niet in een keer dood. Het genadeschot mocht de soldaat niet geven en de officier heeft hem doodgetrapt.”

Aad Jesse (13 tijdens de Russenoorlog) woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam. Hij vertelt uitgebreid over zijn belevingen in Amsterdam en over de vakanties op Texel, ook tijdens de oorlog. Tijdens de hongerwinter eind 1944 werd Aad Jesse als zogenaamd 'Amsterdammertje' overgebracht naar Texel om daar te kunnen overleven. Zo maakt hij ook de Georgische opstand mee. Onder dwang van Duitse soldaten is hij getuige van de executie van een Georgische opstandeling. Deze gebeurtenis verandert zijn leven ingrijpend., Aad Jesse ziet letterlijk het licht, begint te geloven in God en wordt overtuigd pacifist.

Aad (A.C.) Jesse, 12-10-1932
Interview: 15 april 2009, 10 – 12 uur, Doopsgezinde kerk Amsterdam
Annie van Swinderen
 
“Het was geen bevrijding. Ik was een Duitser en jij een Rus en de klok sloeg twaalf uur en jij schoot mij dood. Dat is geen bevrijding, dat is moord.”

Annie van Swinderen (14 tijdens de Russenoorlog) komt uit een katholiek milieu en woonde tijdens de oorlog in Den Burg. Haar vader was radio-operateur. Daardoor kon gemakkelijk de Engelse radio (BBC) worden beluisterd.
De eerste jaren van de oorlog beleefde het gezin in relatieve rust. Maar daar kwam met de bevrijding in zicht wreed een einde aan. In de zomer van 1944 keerde een broer terug van dwangarbeid in Duitsland en stierf enige dagen na thuiskomst.
Op de eerste dag van de Russenoorlog werden Annie's vader en haar andere broer dodelijk getroffen door granaten. Haar vader stierf direct, haar broer overleed een aantal dagen later aan zijn verwondingen in het noodziekenhuis. De traumatische gebeurtenis speelde zich recht voor de ogen van de jonge Annie af. Ze kan zich nog erg kwaad maken over mensen die de Georgiers als bevrijders zien en hun daad vergoelijken.

Annie (A.E.L) Visser -Van Swinderen (17-2-1931)
Interview: Zwaag, Noord-Holland, 01-05-09
Hannie en Dieuw Maas
 
"Zulke mensen was je niet gewend, die Kaukasiërs en Brits-Indiërs, die waren donker, zwart haar en met van die nu noemen tulbanden, lappen stof, om hun hoofd gedraaid.”

Zusters Hanny en Dieuw Maas (12 & 18) maakten de oorlog mee in De Koog. Ze vertellen hoe Texel zich aan het ontwikkelen was als toeristisch eiland, tot de oorlog begon. Hun vader ontving gasten in de schuur. Het dorp was ook een legerplaats voor Duitse en andere troepen, zoals Brits-Indiërs, Kaukasiërs & Georgiërs. Ze vertellen hoe het was om als jonge meiden in het dorp te leven met al die vreemde mannen. De opstand ervaren ze als zeer traumatisch; de branden, beschietingen en doden. In Den Burg gingen ze naar de Katholieke kerk om de katholieke slachtoffers te begraven. De aanwezigheid van Duitse militairen daar ervoeren ze als zeer bedreigend. Ze zagen wagens met lijken van Georgiërs afgevoerd worden. In de Koog werd na de bevrijding een meisje dat een relatie met een Duitser had uit haar boerderij gerookt en kaalgeschoren. Na de bevrijding kwamen Georgiërs uit de duinen om te kijken of de oorlog al af was. Die waren zo lang ondergedoken geweest. Ze vertellen hoe ze na de oorlog de puinhopen in De Koog herstelden.

Hannie en Dieuw Maas, 5-8-1933 & 5-7-1927
Interview: De Koog, Texel, 05-05-09
Marianne Bonne

"Sommige kinderen riepen wel eens 'ik ben van de melkboer'. Dan zei ik als kind: 'oh dan ben ik van een Rus'. Want nou ja, ik had donker haar. En toch heb ik dat nooit echt zo aangenomen. Nee, dat was eigenlijk zuiver als grapje bedoeld.”

Marianne Bonne werd na de oorlog geboren in een Texels boerengezin. Ze groeide op met twee helblonde broertjes. Zelf had ze pikzwart haar. Een aantal keren in haar leven kreeg ze hints dat haar vader misschien niet haar echte vader zou zijn, maar het kwam niet in haar op. Toen het haar op 50-jarige leeftijd verteld werd bleek bijna iedereen in haar omgeving het al te hebben geweten. Nu heeft ze haar persoonlijke geschiedenis enigszins kunnen reconstrueren.

Marianne Bonne, 17-4-1945
Interview: Den Burg, 4 mei 2009
Nico Eelman

"Ja, wat kan je in zo'n onderduikperiode allemaal doen? Je kan onderduiken! En dat kan inhouden dat je dus in de huishouding wat helpt, aardappelen schillen en houtjes hakken en met dat soort dingen. Lezen en niet te vergeten kaarten. Ik kon geen kaartspel meer zien, na de oorlog, ik was er ziek van."

Nico Eelman (18 tijdens de Russenoorlog) vertelt over zijn jeugd op Texel, hoe de Tweede Wereldoorlog uitbrak en dit invloed had op zijn leven. Tijdens de oorlog moest hij onderduiken. In 1944 werd hij met een grote groep Texelaars naar Assen gevoerd om dwangarbeid te verrichten. In Leeuwarden wist hij te ontsnappen. Hij vertelt over zijn periode in Friesland en hoe hij terug naar Texel wist te komen. Meteen daarna brak de opstand van Georgische krijgsgevangenen uit. Zijn moeder raakte gewond. Zelf wilde hij aanvankelijk meevechten maar ging rechtsomkeert toen hij merkte dat de Duitse troepen aan de winnende hand waren. Hij vertelt over het verloop van de opstand, en hoe hier naderhand op Texel over werd gedacht. Tevens vertelt hij verhalen over hoe de Texelaars tegen de Georgiërs en Duitsers aankeken.

Nico (N) Eelman, 12-6-1927
Interview: Heerenveen, 14 april, 10 – 12 uur
Bertha Boogaard-Dros
 
"Hier op Texel was niet iedereen blij dat Texelaars naar Georgië reisden. Er was nog veel verdriet natuurlijk."

Bertha Dros (12 bij de opstand) was de dochter van de bakker in Oosterend. Daarom kwamen er veel mensen over de vloer bij de familie Dros. Ook soldaten, waaronder Duitsers, Brits-Indiërs en later de Georgiërs. Bertha hoorde de Opstand naderen, maar zag zowel de Georgiërs als de Duitsers afbuigen naar polder het Noorden en Eierland, richting de vuurtoren. Oosterend bleef ongedeerd en kon zo onderdak bieden aan vluchtelingen uit de polders en Georgische soldaten. Ook in de schuur van bakker Dros ging een Georgiër in onderduik.
Ver na de oorlog ontdekt de jongere broer van Bertha dat hij geen Texelse maar Georgische vader heeft.

Bertha Klaziena Boogaard-Dros, 5-10-1932
Interview 't Horntje op 8 mei 2009
Kees Dros
 
'Ik denk niet zozeer aan een verhouding, maar ja, er moet wat gebeurd zijn.'

Kees Dros - de jongere broer van ooggetuige Bertha Dros- wordt al vroeg door anderen verteld dat hij de zoon van een Rus moet zijn. Omdat hij geboren is in oktober '45 moet dit een van de Kaukasiërs zijn die veel bij zijn ouders over de vloer kwamen. Eind december 1944 vierden die samen kerstfeest. Toen moet het wel erg gezellig zijn geweest, vermoedt Kees.
Alhoewel zijn familie het er liever niet over wil hebben bestelt Kees Dros via 'the genographic project' van National Geographic een bloedtest. Zo komt hij erachter dat zijn DNA inderdaad verwantschap vertoond met volkeren uit de Kaukasus.

Kees Dros, 8 oktober 1945
Interview Den Burg, 2009
Bas van de Beek
 
"Al vrij snel na de opstand merkte je toch op het eiland dat men zich ging afvragen, waarom? Was dit nodig?"

Bas van der Beek (18 tijdens de Russenoorlog) studeerde in Den Briel toen hij tegen het einde van de oorlog door zijn vader werd teruggeroepen naar Texel om het aankomende oorlogsgeweld te ontkomen. Om de deportatie naar Assen voor dwangarbeid te voorkomen (een groep van 800 Texelse mannen werd eind 1944 naar Assen gestuurd) dook hij onder in de polder. Zo maakte Bas de Russenoorlog mee. Tijdens de hevige gevechten in de Eijerlandse polder, in het noorden van Texel brandde de grote schuur bij de boerderij van zijn vader compleet af. Hij vertelt hoe het is om midden in die gevechten te zitten. 's Nachts hoorden ze het gehuil van Georgische soldaten, overdag waren de Duitse soldaten heer en meester. Nog voor de grote bevrijdingsfeesten ging Bas van der Beek weer op de fiets terug naar Den Briel, om zijn school voort te zetten.

Bastiaan van der Beek, 17-5-1927
Interview: De Cocksdorp, Texel, 05-05-09
Cor Kievits
 
"Ik was ervan overtuigd dat ik niet op de Mok moest zijn, want als je in normale toestand aangetroffen wordt met een wapen dan is het al een doodsoordeel, laat staan in deze toestand. Dus sprong ik van de wagen.”

Cor Kievits (19 tijdens de Russenoorlog) is geboren in Den Burg. Cor vertelt over zijn jeugd op Texel, over zijn ouders als onderwijzer en over het eiland in de oorlog waarop hij opgroeide. Tijdens de Georgische Opstand wilde hij meevechten maar werd met geweer en al in de kraag gegrepen. Samen met andere Texelaars werd hij op een wagen naar de Mok vervoerd. Halverwege sprongen hij en een vriend eraf. Iemand anders sprong er even later af. De overigen werden bij de Mok geëxecuteerd. Kievits overleefde de oorlog door onder te duiken in lege boerderijen en bij zijn moeder thuis.

Cor (C.J.M.) Kievits, 03-06-1926
Interview: Amsterdam, 15 april, 14 – 17 uur
Huug Snoek
 
"Als ze mij nou gevraagd hadden en ik had de kans gehad om een zootje Duitsers dood te schieten denk je dan niet dat ik dat gedaan had? Tuurlijk had ik dat gedaan.”

Huug Snoek (26 tijdens de Russenoorlog) was aangesloten bij het Texelse verzet. Tijdens de deportatie van de jonge Texelse mannen naar Assen in najaar 1944 was hij ondergedoken in Leeuwarden. Hij vertelt hoe hij terugkomt naar Texel en hoort over de plannen voor een Georgische Opstand. Meteen de eerste nacht doet hij mee met de opstand, opent het stadhuis, brengt NSB-ers op en vecht mee met de Georgiërs als het Duitse leger de opstand de kop inslaat. Het grootste deel van de opstand duikt hij onder in het bos. Als hij daar wordt opgepakt redt een bevriende Duitse soldaat op het nippertje zijn leven.

Huug Snoek, 13-6-1919
Den Burg, Texel, 27-04-09
Michel Binsbergen
 
"Warlam Lomidze en Arkadi Kiladze, die kwamen langs. En vader zei: 'Warlam wij zullen voor je zorgen. Je kunt je hier in het bos verstoppen”. Hij vroeg meteen ook om water en een schop en met de schop hebben ze heel listig een kuil heel verder uitgegraven."

Michel Binsbergen (14 tijdens de Russenoorlog) woonde tijdens de oorlog aan de bosrand. Zijn vader was natuurfilmer en was speciaal tijdens de oorlog naar Texel gekomen om de vogels en de natuur van Texel te filmen. Michel raakte als jongen bevriend met Brits-Indiërs en later Georgiërs. Hij ging in het weekend met de Georgiërs op stap en bewonderde het gezang en de dansen. Tot in de jaren '80 en '90 heeft hij contact met hen onderhouden. Aan het bos merken ze zijdelings van de opstand. Ze horen de beschietingen en zien na een paar dagen de Georgiërs uit het bos komen om eten, water en verband te vragen. Hij vertelt kleurrijk over de jeugd op Texel en de gewoonten en gebruiken van de Georgiërs.

Michel Binsbergen, 29-11-1931
Interview: Den Burg, Texel, 28-04-09
Theo Witte

"En toen gingen we dan vanuit hier naar Den Burg met een boerenwagen, met mijn broer in een kist, want hij was al ingekist, wegbrengen naar de begrafenis. En dan kwamen we daar in de kerk en toen was hij niet de enige want toen stonden er nog 12 kisten op een rij of 11."

Theo Witte (16 tijdens de Russenoorlog) groeide op in een boerengezin in Polder Het Noorden, nabij Oosterend. Op Texel is hij beroepsmatig misschien wel het meest met De Russenoorlog bezig, als voorzitter van het Luchtvaart- en Oorlogsmuseum op het vliegveld van Texel. Tegen wil en dank, want sinds Theo Witte zijn broer verloor tijdens de Georgische opstand - hij werd van zijn fiets geschoten door Duitse soldaten - wil Theo Witte niks meer met de oorlog te maken hebben. Maar nu vertelt hij zijn verhaal aan wie het maar wil horen. Zo ook aan president Saakasjvili van Georgië die in 2005 bij hem op bezoek kwam, op Texel. Theo Witte is voorvechter van een andere historisch verhaal over De Russenoorlog. De Georgiërs waren muiters, en brachten het eiland niks dan slechts, vindt hij. Na de oorlog is er decennia lang te positief gedacht over de opstand. De Georgiërs waren zeker geen bevrijders, wat hun motieven voor de opstand ook waren, vindt hij. Hij vertelt in het interview uitgebreid over zijn oorlogsherinneringen tijdens de opstand, het oprukkende Duitse leger en de begrafenis van zijn broer.

Theo Witte, 7 december 1929
Interview: De Koog, Texel, 2009, april
Grisha Baindurashvili
 
"Geen enkele Nederlander gaf Georgiërs aan bij de Duitsers. Ze gaven ons eten, ze hielden ons warm en zorgden voor ons. Toen we het gevecht begonnen vochten 200 Texelaars met ons mee, ze kregen wapens van ons, we hadden zoveel wapens, alle wapens van het hele eiland."

Grisha Baindurashvili (25 tijdens de opstand) werd gevangen genomen tijdens gevechten op de Balkan. In de Duitse krijgsgevangenenkampen maakte hij vreselijk taferelen mee. De gevangenen waren ziek en hongerig. Zo hongerig dat sommige gevangenen kannibalistisch werden en andere gevangenen opaten, vertelt Baindurashvili.

Vanuit deze hel op aarde kreeg Baindurashvili de keus om zich bij het Duitse leger aan te sluiten. Via Frankrijk en Zandvoort belandde hij zo op Texel.

Grisha Baindurashvili, 15-2-1920
Interview: Kaspi, Georgië, 1 april 2009
Harry de Graaf
 
'Mijn ouders vonden de oorlog een gezellige tijd. Dat klinkt nou bizar, maar tot die muiterij van de Georgiërs was er weinig aan de hand.'

Harry de Graaf (4 jaar tijdens de opstand) was journalist en fotograaf voor de Texelse Courant. Tijdens de Georgische opstand was hij vier jaar oud, toch herinnert hij zich enkele voorvallen uit die tijd. Meer vertelt hij over de periode na de oorlog, toen de herdenking van de opstand werd overschaduwd door de Koude Oorlog.

Harry de Graaf, 23-1-1941
Interview De Koog, Texel, mei 2009
Akkie van de Kerkhof Kikkert
 
"Voor mij was de oorlog gewoon een heel spannend avontuur. Als ik dit had beleefd als volwassene dan had ik waarschijnlijk een heel ander verhaal verteld, maar dit is het verhaal van een kind."

Akkie van de Kerkhof - Kikkert (13 tijdens de Russenoorlog) groeide op in een streng-christelijk gezin op een boerderij nabij de Koog. De boerderij stond aan de Ruigendijk, de grens tussen het 'oude land' van Texel en de Eierlandse polder. Ze vertelt over haar onbezorgde en gelukkige jeugd op Texel. Haar ouders waren zeer behendig in de omgang met de oorlog; armoede heeft het gezin nooit gekend.
Om de Ruigendijk en de Eierlandse polder is de meeste strijd geleverd. Door de plek van de boerderij op de grens van de polder en het oude land maakte Akkie dan ook veel mee van de opstand. Zij vertelt over het verloop van de strijd die zich soms letterlijk in haar huis afspeelde. Akkie vertelt ook veel over de naoorlogse periode, waarin Texelaars erg verschillend gingen denken over de Georgische opstand. Zelf ziet ze de Georgiërs als bevrijders van Texel en ging daarom ook mee naar een reuniereis in Georgië in 1983, tot woede van andere Texelaars.

Akkie (A) van de Kerkhof Kikkert, 13-03-1934
Interview: De Waal, Texel, Mei 2009
Douwie Roeper
 
“Die Russen die konden zo goed schieten dat allegaar die er overleden waren die hadden zo een gaatje tussen de ogen in, dat waren van die scherpschutters zeiden ze.”

Douwie Roeper - Blom (21 tijdens de Russenoorlog) is opgegroeid in Oudeschild, het havendorp van Texel. Ze vertelt over de goede omgang met de daar gelegerde soldaten herinneren, of het nu Duitsers, Italianen of Georgiers waren. De Opstand was een totale verrassing in Oudeschild. Ze vertelt over de chaos op straat en over hoe een vriendinnetje omkwam tijdens de bombardementen. Haar eigen familie verhuisde naar de andere kant van het dorp. In de garnalenfabriek van haar vader zaten onderduikers verstopt. Ze kreeg nylonkousen van de Canadezen die op Texel kwamen, een bijzondere ervaring.

Douwie Roeper – Blom (1924)
Interview: Den Burg, Texel, 28-04-09
Jan Roeper
 
“Toen ben ik ook nog gevorderd geweest, en dat was zogenaamd om puin te ruimen, maar dat was geen puin ruimen, dat was overleden mensen of gesneuvelden naar de Doopsgezinde Kerk te brengen. Dat was dan geen leuk werk omdat er heel veel mensen bij waren die je wel kende.”

Jan Roeper (19 tijdens de Russenoorlog) is boerenzoon op een boerderij vlak ten zuidwesten van Den Burg als de Opstand uitbreekt. Op de eerste dag van de opstand komen veel vluchtelingen naar de boerderij gevlucht. Jan wordt de volgende dag echter gevorderd om puin te ruimen. Het bleek echter geen puin, maar lijken van slachtoffers van de beschieting. Hij vertelt hoe de opstand zich over het eiland ontrolt en hoe Georgiërs ook bij hem aan de boerderij eten kwamen vragen, 's nachts op kousenvoeten. Hij vertelt veel over het dagelijks leven tijdens de oorlog en de opstand.

Jan (J.G.) Roeper, 21-11-1926
Interview: Den Burg, Texel, 28-04-09
Meijert Boon
 
“De Duitser was de vijand uiteraard en de Rus was toen zogenaamd de vriend omdat die de vijand aanviel, maar het werd ze toch niet in dank afgenomen.”

Meijert Boon (12 tijdens de Russenoorlog) beleefde als scholier de oorlog. Hij vertelt hoe Texel ongeschonden en zonder armoede of voedseltekorten de oorlog doorstond. Hij geeft een kleurrijk beeld van het leven op Texel als kind. Er werden illegaal dieren gehouden en geslacht, en veel voedsel werd ingeweckt. Bij hem in huis zat een Amsterdammertje, een kind dat naar Texel werd gebracht vanuit Amsterdam om de hongerwinter te overleven. Dan begint de opstand van de Georgiërs. Al snel komt het noorden van Texel, waar Meijert woont, in het vuur van de strijd te liggen. Hij beschrijft de bombardementen in de Cocksdorp en de felle strijd die zich ook rond zijn huis afspeelt. Later vlucht het gezin Boon naar een zuidelijker gelegen boerderij. Na twee dagen kunnen ze weer terugkeren, maar zij moeten wel een schuilhut van strobalen bij hun huis bouwen. Meijert hoort op 4 mei op de radio over de bevrijding. Op Texel gaat de strijd dan nog langer door. Later begrijpt hij niet waarom Texelaars de Georgiërs hoog hebben zitten. De enige nare ervaringen in de oorlog die hij meemaakte komen voort uit de Georgische opstand.

Meijert Boon, 4-7-1933
Interview De Cocksdorp, Texel, 05-05-09
Vronie (Veronica) Barhorst-Halsema
 
"Later in de middag, tegen de avond, kwamen er een heleboel Russen met geweer op de schouder, bajonet erop, gewoon griezelig, kwamen ze door het land, kwamen ze hier langs en hier achter was een bunkercomplex. Hier in het bos, waar ze woonden zeg maar. En toen gingen ze daar heen."

Vronie Halsema (16 tijdens de Russenoorlog) groeit op in een gezin op een kleine boerderij nabij de bosrand. Ze vertelt over het leven tijdens de oorlog, en hoe haar buren bij het verzet betrokken waren. Tijdens de opstand komen de leiders van de opstand in de boerderij van Vronie terecht. Ze worden verstopt in verschillende schuurtjes en in het hooi. Ze verteld gedetailleerd hoe de Georgiërs aan eten geholpen werden. Tijdens de status quo fase aan het einde van de opstand werd de boerderij het hoofdkwartier van de Georgiërs. De overlevenden kwamen hier aanwaaien en vertelden hun verhalen. Na de oorlog stierf Vronie's vader tijdens het opruimen van munitie. Na afloop van de oorlog verloren Vronie en haar familie alle contact met de Georgiërs. Ze wilden het wel graag, ze droomden er zelfs van. Ze ging ook naar de begraafplaats van de Georgiërs, toen nog een kaal veldje op De Hoge Berg. Later kwamen ze nog wel eens langs, bij herdenkingen op Texel. Maar echt contact is er niet meer van gekomen.

Veronica Barhorst – Halsema (1929)
Den Burg, Texel, 2009, april
Evgeni Artemidze
 
"De Duitsers gavens ons brood, water en uniformen, maar ons hart bleef voor Stalin."

Evgeni Artemidze (25 tijdens de opstand) was politiek commissaris bij de Georgische troepen in Duitse krijgsdienst. Hij ondernam in Zandvoort en op Texel contact met het lokale (en soms communistische) verzet. Tijdens de opstand werkte Artemidze samen met de militaire leiding, soldaten als Loladze en Kongladze bijvoorbeeld. Na de opstand nam Artemidze het voortouw om zijn troepen eerherstel te laten krijgen in de Sovjet-Unie.

Evgeni Artemidze, 4-8-1919 - 22-6-2010, Georgië. Interview in Manglisi, 2 & 3 april 2009